-baar etymology

Dutch word -baar comes from Proto-Indo-European *bʰrewe-, Proto-Indo-European *bʰrewh₁-, and later Proto-Germanic *beraną (To carry, to bear.)

Detailed word origin of -baar

Dictionary entryLanguageDefinition
*bʰrewe- Proto-Indo-European (ine-pro)
*bʰrewh₁- Proto-Indo-European (ine-pro)
*bʰer- Proto-Indo-European (ine-pro)
*h₁é-bʰeret Proto-Indo-European (ine-pro)
*beraną Proto-Germanic (gem-pro) To carry, to bear.
-baar Dutch (nld) -able, indicates an action can be performed.

Words with the same origin as -baar

Descendants of *bʰrewe-
baard bar beer betrouwbaar blijkbaar boord bord boren breken breuk bron brood brug bruin dankbaar fortuin gebeurtenis geboorte kostbaar kwetsbaar metafoor openbaar relatie schijnbaar zichtbaar
Descendants of *bʰrewh₁-
branden brandstof