deelwoord etymology

Dutch word deelwoord comes from Proto-Indo-European *dʰail-, Proto-Germanic *dailǭ (Part, portion, deal, division.)

Detailed word origin of deelwoord

Dictionary entryLanguageDefinition
*dʰail- Proto-Indo-European (ine-pro) part, watershed
*dailǭ Proto-Germanic (gem-pro) Part, portion, deal, division.
*dailiz Proto-Germanic (gem-pro) Part, portion, deal.
*dailijaną Proto-Germanic (gem-pro) To divide, to share, to deal.
dēlen Old Dutch (odt)
*deilen Old Dutch (odt)
delen Middle Dutch (dum) To give, to gift. To have a share in. To separate. To share (a punishment). To share, to distribute.
deilen Middle Dutch (dum)
delen Dutch (nld) (transitive) to divide, to split. (transitive) to share. (transitive, arithmetic) to divide.
deelwoord Dutch (nld) (grammar) A participle, either of two forms of a verb.

Words with the same origin as deelwoord

Descendants of *dʰail-
aandeel afdeling bedelaar bedelen dealen deel deelname deelnemen deelneming deels deeltijds delen deler gedeelte grotendeels indeling integendeel meedelen merendeel nadeel nadelig opdelen verdelen voordeel voordelig
Descendants of *dailǭ
bedeel bedeeldelijk bedel bedelaarsdeken bedelaarshuis bedelaarskolonie bedelaarslompen bedelaarsmantel bedelaarsrok bedelaarsroman bedelaarszak inkomensverdeling opdeling rolverdeling verdeling