eigenschap etymology

Dutch word eigenschap comes from Dutch -schap (-ship.), Dutch eigen (Own. Self.)

Detailed word origin of eigenschap

Dictionary entryLanguageDefinition
-schap Dutch (nld) -ship.
eigen Dutch (nld) Own. Self.
eigenschap Dutch (nld) Property, feature, quality.

Words with the same origin as eigenschap

Descendants of -schap
agentschap ballingschap beterschap blijdschap broederschap genootschap gereedschap gevangenschap heerschappij kampioenschap leiderschap lidmaatschap maatschappelijk maatschappij moederschap nalatenschap ouderschap vaderschap vakmanschap vennootschap weddenschap wetenschap zwangerschap zwangerschapsverlof