kurkentrekker etymology

Dutch word kurkentrekker comes from Dutch trekker, Dutch -en-, Dutch kurk (Cork (material). Cork (of a bottle).)

Detailed word origin of kurkentrekker

Dictionary entryLanguageDefinition
trekker Dutch (nld) Puller. Tractor (agricultural vehicle). Trigger (on a weapon). Wayfarer, a hiker.
-en- Dutch (nld) Genitival interfix indicating that the former part is a characteristic of the latter.
kurk Dutch (nld) Cork (material). Cork (of a bottle).
kurkentrekker Dutch (nld) Corkscrew, implement for removing a sealing cork.

Words with the same origin as kurkentrekker

Descendants of -en-
beddengoed bijenkorf boekenkast dierenarts dierenbescherming dodental gastenverblijf gekkenhuis heksenjacht kippenhok kippenvel klokkentoren lijkenhuis lippenstift mensenhandel pannenkoek plankenkoorts platencontract poppenkast poppenspeler ruggengraat sterrenbeeld woordenwisseling zakkenwasser