ongerust etymology

Dutch word ongerust comes from Dutch on- (On, without Un-, in-.), Dutch gerust (At ease; free of anxiety, without fear or worry.)

Detailed word origin of ongerust

Dictionary entryLanguageDefinition
on- Dutch (nld) On, without Un-, in-.
gerust Dutch (nld) At ease; free of anxiety, without fear or worry.
ongerust Dutch (nld) Worried.

Words with the same origin as ongerust

Descendants of on-
onafhankelijk onbekend onbelangrijk oneindig ongebruikelijk ongedaan ongedeerd ongelijk ongelooflijk ongeluk ongelukkig ongemakkelijk ongetwijfeld ongeval ongewoon onmiddellijk onmogelijk onnodig onschuldig onsterfelijk onvermijdelijk onverwacht onzeker onzichtbaar