onthoofden etymology

Dutch word onthoofden comes from Dutch hoofd, Dutch -en, Dutch ont-

Detailed word origin of onthoofden

Dictionary entryLanguageDefinition
hoofd Dutch (nld) (slang) oral sex, from the English slang sense of head. A breakwater, jetty or pier at the entrance of a sea harbour. Head. Head (of an organisation), chief, boss.
-en Dutch (nld) Forms verbs from nouns and adjectives. The stem of the word itself does not change. A suffix present on certain adverbs. Forms adjectives that indicate the substance from which something is made. The ending of the plural forms of verbs, in both present and past tense. The ending of the past participle of strong verbs. This can also function as an adjective. Ending of the infinitive form of [...]
ont- Dutch (nld) Forms inchoative verbs, indicating that a process is beginning. Un-, de-; forms verbs meaning to negate, remove or separate.
onthoofden Dutch (nld) (figuratively) To remove the leadership, the brains etc. (from ...). To behead, decapitate, notably as capital punishment.

Words with the same origin as onthoofden

Descendants of -en
ballen bemanning benen beveiliging boeken bomen genoegen gouden papieren plaatsen sporen starten stemmen veranderen verandering verhuizen verjaardag verklaren verklaring verpesten verplaatsen verstoppen vertrouwen verwijderen wassen
Descendants of ont-
ontbreken ontcijferen ontdooien ontgaan onthouden onthullen ontkennen ontkenning ontkomen ontleden ontlopen ontmaskeren ontnemen ontploffen ontruimen ontslag ontsnappen ontspannen ontstaan ontsteken ontvluchten ontwerp ontwikkelen ontzeggen