schrijver etymology

Dutch word schrijver comes from Dutch schrijven ((transitive) to write. (transitive) to write (data).), Dutch -er

Detailed word origin of schrijver

Dictionary entryLanguageDefinition
schrijven Dutch (nld) (transitive) to write. (transitive) to write (data).
-er Dutch (nld) Forms the comparative form of adjectives. Formings adjectives denoting something originating from a place.. Forms nouns denoting male inhabitants or residents of a place. Forms agent nouns from verbs.. Forms nouns for a person associated with something.
schrijver Dutch (nld) Writer.

Words with the same origin as schrijver

Descendants of schrijven
afschrijving romanschrijver schrijfster schrijftaal schrijftafel schrijfwijze schrijfzaal schrijverschap toneelschrijver
Descendants of -er
aanklager bedrieger bestuurder bewaker broeder dader eerder krijger leider meter oplichter pooier speler tegenstander trekker verkoper verrader vervanger voorzitter vrijwilliger werknemer wetenschapper zender zwerver