voorzitter etymology

Dutch word voorzitter comes from Dutch -er, Dutch voorzitten ((transitive, intransitive) to preside, to lead a gathering.)

Detailed word origin of voorzitter

Dictionary entryLanguageDefinition
-er Dutch (nld) Forms the comparative form of adjectives. Formings adjectives denoting something originating from a place.. Forms nouns denoting male inhabitants or residents of a place. Forms agent nouns from verbs.. Forms nouns for a person associated with something.
voorzitten Dutch (nld) (transitive, intransitive) to preside, to lead a gathering.
voorzitter Dutch (nld) Chairman.

Words with the same origin as voorzitter

Descendants of -er
aanklager bedrieger bestuurder bewaker broeder dader eerder krijger leider meter oplichter pooier schrijver speler tegenstander trekker verkoper verrader vervanger vrijwilliger werknemer wetenschapper zender zwerver
Descendants of voorzitten
voorzitster voorzitterschap voorzitting