weddenschap etymology

Dutch word weddenschap comes from Dutch -schap (-ship.), Dutch wedden ((intransitive) to wager, to bet, to accept a gamble.)

Detailed word origin of weddenschap

Dictionary entryLanguageDefinition
-schap Dutch (nld) -ship.
wedden Dutch (nld) (intransitive) to wager, to bet, to accept a gamble.
weddenschap Dutch (nld) Wager, bet.

Words with the same origin as weddenschap

Descendants of -schap
agentschap ballingschap beterschap blijdschap broederschap eigenschap genootschap gereedschap gevangenschap heerschappij kampioenschap leiderschap lidmaatschap maatschappelijk maatschappij moederschap nalatenschap ouderschap vaderschap vakmanschap vennootschap wetenschap zwangerschap zwangerschapsverlof
Descendants of wedden
wedder