werkelijkheid etymology

Dutch word werkelijkheid comes from Dutch -heid, Dutch werkelijk (Real, actual Really, truly.)

Detailed word origin of werkelijkheid

Dictionary entryLanguageDefinition
-heid Dutch (nld) -ness, -ity; forms nouns from adjectives, denoting the abstract quality of the adjective.
werkelijk Dutch (nld) Real, actual Really, truly.
werkelijkheid Dutch (nld) Reality.

Words with the same origin as werkelijkheid

Descendants of -heid
aanwezigheid afwezigheid bezorgdheid duidelijkheid eenheid eerlijkheid eeuwigheid gelegenheid gerechtigheid gezondheid goedheid liefdadigheid overheid persoonlijkheid schoonheid snelheid veiligheid verantwoordelijkheid verlegenheid vrijheid waardigheid waarheid wijsheid zekerheid