wijsheid etymology

Dutch word wijsheid comes from Dutch wijs, Dutch -heid

Detailed word origin of wijsheid

Dictionary entryLanguageDefinition
wijs Dutch (nld) (grammar) mood. Mode. Tune Nice, fun (see usage notes). Wise Wisely.
-heid Dutch (nld) -ness, -ity; forms nouns from adjectives, denoting the abstract quality of the adjective.
wijsheid Dutch (nld) Saying, adage. Wisdom.

Words with the same origin as wijsheid

Descendants of -heid
aanwezigheid afwezigheid bezorgdheid duidelijkheid eenheid eerlijkheid eeuwigheid gelegenheid gerechtigheid gezondheid goedheid liefdadigheid overheid persoonlijkheid schoonheid snelheid veiligheid verantwoordelijkheid verlegenheid vrijheid waardigheid waarheid werkelijkheid zekerheid